Geweldloosheid en Krijgskunst: een Convergentie

Geweldloosheid (vrede, vredescultuur) en krijgskunst lijken op eerste zicht eerder tegengesteld, maar dat is slechts schijn. Sterker nog: door de geschiedenis door blijken beiden naar elkaar toe te groeien. "Geweldloos verzet" en "actieve geweldloosheid" zijn enerzijds dynamischer dan passief pacifisme, en anderzijds richt krijgskunst zich meer op vrede, in het bijzonder de beoefening van innerlijke krijgskunsten zoals aikido, tai chi chuan en iaido.

Een mooi voorbeeld van het eerste vond ik in een uitgave van "UNESCO Publishing", "The power of non-violent action", waarin de geweldloosheid van Gandhi en van Martin Luther King toegelicht worden. De inleiding heet: "A note about jiu-jitsu". Daarin lees ik:

"In het hart van geweldloos verzet is een proces dat men "jiu-jitsu" noemt. De term is ontleend aan de oude Japanse krijgskunst, een systeem van worstelen gebaseerd op de kennis van evenwicht en hoe deze kennis te gebruiken om de zin voor stabiliteit van de tegenstander te overwinnen.

Kort gezegd, door vrijwillig te weigeren geweld met geweld te beantwoorden, en door geweldloos gedrag vol te houden ondanks verdrukking, brengt een aanhanger ervan een tegenstander uit evenwicht. Omdat de deelnemers van een geweldloze actie weigeren het geweld van hun tegenstanders te spiegelen, wordt de aanvaller getroffen door hun lijden en door de weigering van de aanhangers om geweld met geweld te beantwoorden."
(blz XV)

Wie vertrouwd is met Japanse krijgskunsten, zal misschien bedenkingen hebben bij de mate waarin dit citaat een terechte vergelijking inhoudt, maar het gebruik van de term "jiu jitsu" zelf is treffend. Bij dit naar-elkaar-toe-groeien van geweldloosheid en krijgskunst wou ik in deze bijdrage even stilstaan.

Vertrekkend bij de geschiedenis van geweldloosheid, dacht ik aan het voorbeeld van de Amish, de protestante groepen die een 17de eeuwse levenswijze aanhouden. Zij vertegenwoordigen de bekende christelijke houding van het aanbieden van de "andere wang". De Amish laten het geweld over zich gaan en wachten tot het voorbij is. Voor hen telt het principe van "niet-weerstand", en is het gebod: "Gij zult niet doden!" , erg letterlijk te nemen. Doorheen de geschiedenis heeft dit standpunt christelijke denkers voor dilemma' s geplaatst, op zulk een manier dat Augustinus, één van de grote kerkvaders, de theorie van de rechtvaardige oorlog ontwikkelde.

In het achtvoudige pad van het boeddhisme is er sprake van "het juiste handelen", waar het niet gebruiken van geweld deel van uitmaakt. Ik denk zo aan een scène uit één van de bekende "Karate-Kid"-films, nl. "The Next Karate Kid". Daarin gaat het eigenlijk om een karate-girl: de dochter van een goede vriend van Miyagi, de karate-meester. Het meisje is een beetje rebels, en, ten einde raad, neemt Miyagi haar mee naar een zen-klooster. Bij een maaltijd in open lucht doodt zij een sprinkhaan, waarop de monniken onmiddellijk in stilte, maar kordaat de tafel verlaten. Zij blijft ontredderd achter: "Wat heb ik (nu weer verkeerd) gedaan?" Het zinloos geweld tegenover de sprinkhaan was er te veel aan. Een filmcommentator schreef hierover:

"Waarschijnlijk was het meest interssante deel van de film (de scène) wanneer het meisje dacht dat het dom was dat de monniken geen sprinkhaan wilden doden. Miyagi vertelde haar dat straatbendes die elkaar uitmoorden, dom zijn; dat naties die elkaar willen vernietigen dom zijn; maar dat respect hebben voor leven, niet dom is. Miyagi heeft zulke wijsheid ook in andere films naar voren gebracht."

Niet teruggetrokken in een 17-de eeuws levensstijl, maar eveneens van christelijke oorspong en sterk de idee van geweldloosheid uitdragend, zijn de Quakers. Zij onderscheiden zich van andere christelijke stromingen, doordat zij een individuele openbaring erkennen, zonder tussenkomst van een priester. Verschillende Quakers zijn hoog-opgeleid en enkele vroegere presidenten van de USA waren Quaker. In België« werd Pat Patfoort geïnspireerd door contacten met Quakers en met Gandhiaanse groepen. Zij is auteur van twee boeken over geweldloosheid en is actief geweest als bemiddelaar bij oorlogsconflicten. Haar werk spitst zich vooral toe op meningsverschillen, zoals ze zich kunnen voordoen in de huiselijke kring. Haar inbreng is om bij een dispuut noch elkaar, noch de andere argumenten af te breken of de eigen op te hemelen, maar integendeel het eigen standpunt te funderen, dwz te betrekken op jezelf. Geen machtsstrijd, maar wel communicatie en creativiteit om tot een consensus te komen. Het werk van Marshall B. Rosenberg sluit heirbij aan, met grondslagen voor de geweldloze communicatie.

De term "geweldloosheid" verbind je uiteraard spontaan met Mahatma Gandhi en Martin Luther King. Zij vonden hun inspiratie bij Tolstoi (die de gruwel van de Napoleontische oorlogen had beschreven), en, onder meer eveneens in navolging van hun christelijke vorming, ontdekten zij de kracht van de geweldloze actie. Die bestaat in principe uit zelfopoffering, samengevat in de term ahimsa .Bekend is het verhaal van een betoging waarbij de actie bestond uit het stilstaand postvatten. Wanneer de Engelsen schoten en zelfs doodden, werden de gewonden en doden vervangen door nieuwe vrijwilligers, maar geen tegengeweld werd gebruikt. Het resultaat was een bloedbad, maar ook een enorme schande voor de Engelsen. Deze vorm van geweldloos verzet is enorm krachtig, maar, zoals gezegd, vraagt veel zelfopoffering.

De jaren negentig bracht het UNESCO-project voor een tijdvak van vrede en geweldloosheid voort, dat bedoeld was voor het begin van de eenentwintigste eeuw. De geschiedenis heeft anders beslist, maar het project heeft het woord "vredescultuur" op de agenda gezet. Het begrip "vredescultuur" kan op twee manieren ingevuld worden:
- een samenleving die leeft volgens vredelievende omgangsvormen, vredelievende vaardigheden, e.d., volgens een vredeslogica;
- een samenleving die vrede cultiveert, als een waarde erkent en die wil doen groeien.
Het UNESCO boek "From a culture of violence to a culture of Peace" verzamelt hierover interessante artikels.

Vanuit de wetenschap verschijnen meer en meer studies die de aard van geweld willen begrijpen. Het seculiere Westerse humanisme is niet in principe vredelievend, maar ook daar leeft de behoefte aan het definiëren van vredescultuur.

Een andere ontwikkeling is die van de vredesbeweging waarmee men de anti-oorlog, anti-kernwapen groepen bedoelt. Zij ondernemen sensibiliseringsacties tegen het gebruik van geweld in het algemeen en massavernietigingswapens in het bijzonder.

Vertrekkend van de andere zijde, de kant van de Japanse krijgskunsten, bestaat er ook een duidelijke evolutie. In een grondstadium kan men spreken van vechttechniek. Het gaat daarbij louter om technieken om tegenstanders uit te schakelen of te controleren. Met de overgang (in Japan) tot jiu-jitsu, ken-jitsu,... bij de adellijke samoerai ontwikkelt zich een vechttechniek binnen een duidelijk moreel kader. Wanneer Ieyasu inn 1594 de macht grijpt en de keizer op een zijspoor zet, begint in Japan het driehonderjarige shogunaat, dat duels verbiedt (wat aanleiding heeft gegeven tot het grote Japanse epos van de 47 ronin (samoerai), je kan nog steeds hun graven bezoeken)

Het verbod van de Shogun op duels, herinnert allereerst aan de rol van de overheid in het nastreven van een vredelievende samenleving. De mate waarin de overheid over een geweldmonopolie behoort te beschikken, hoort daarbij, evenals de rol van de overheid en supra-nationale instellingen zoals de Verenigde Naties, bij conflictbeheersing.

Maar de invloed reikt verder : de Shogun verbiedt duels, en daardoor wordt de krijgskunst meer en meer geïnspireerd door het zen-boeddhisme. De beoefening ervan wordt een middel tot zelfontwikkeling, niet alleen van zelfbehoud. Dit is het stadium "do": de weg van de krijger, budo of bushido. Een ontleding van de kalligrafie van het woord "budo" leert dat dit betekent: "De wapens stoppen" , dus het beëindigen van geweld.

Kalligrafie wordt een geliefde kunst voor krijgs-kunstenaars, niet alleen in Japan, maar ook in China. Een mooi voorbeeld daarvan vind je in de film "Hero" . Het hoofdpersonage, een zwaardmeester, offert zijn leven om aan de keizer een nieuwe kalligrafie van het woord zwaard als geschenk te geven. Het betekent tevens "vrede".

Een hieraan verbonden aspect dat door zen sterk op de voorgrond kwam, is "innerlijke vrede" . Een geest die de werkelijkheid weerspiegelt als stilstaand water, een gevoelsleven in innerlijk evenwicht, innerlijke rust. Dit is budo als meditatie en zelfreiniging.

Budo is krijgskunst met een morele code, als zelfontwikkeling, als kunstbeoefening, als innerlijke vrede en met als doel beëindigen van geweld. Een zeer bekend zwaardmeester, Munenori Yagyu, gebruikte het begrip "Het zwaard dat leven geeft" ("katsujinken") , in tegenstelling tot het begrip "Het zwaard dat leven neemt"("satsujinken") . Hij werkte samen met de zen-monnik Takuan (die ook met Myamoto Musashi bevriend was), en formuleerde het zo:

" Het zwaard kan gebruikt worden om te doden, maar het kan ook aangewend worden om leven te beschermen of te geven. In dit laatste geval, zou een zwaardmeester in staat moeten zijn een tegenstander te overwinnen zonder hem te doden, of zou een slechte zwaarmeester moeten (kunnen) doden om zo het leven te redden (leven te geven aan) ontelbare anderen."

De commentator vermeldt hierbij: "Dit voorbeeld kan niet gescheiden worden van zijn politieke visie, en kan dus beschouwd worden als een levenswijze." . Deze zwaardtechniek en levenshouding vatte hij samen met het begrip "Geen Zwaard". Een andere bekend zwaardmeester, Yamaoka Tesshu, die persoonlijk adviseur was van de eerste keizer na het shogunaat, sprak over "het zwaard van "Geen Zwaard" en over het principe van "Geen Vijand".

De idee van het leven-gevende-zwaard is één van de inspiratiebronnen geweest van aikido. Morihei Ueshiba zei:

"Vroeger was budo de kunst om te sterven, voor mij is het de kunst om te leven."

Zen was niet zozeer een inspiratiebron voor Morihei ueshiba, wel het sjintoïsme van de Omoto kyo. Universele liefde en het bereiken van algemene vrede waren voor hem het doel van krijgskunst. De andere kwetsen, is zichzelf kwetsen, en omgekeerd. Ieder, ook de persoon zelf, was voor hem een waardevol stuk universum, en daarom is het nodig zichzelf te beschermen en te verzorgen. Aikido, is geen zelfopofferings-filosofie, zoals die van Gandhi, maar een actie gericht op het oplossen van geweld. Aikido volgt het principe van "Geen Schade" .

Ook in China was er de evolutie van wushu tot tai chi chuan. Hier worden gezondheidsoefeningen geïntegreerd in het trainen van schaduwboksen ("Chuan"), eveneens op basis van universele principes ("Tai Chi") zoals bij aikido. De idee van de vredelievende controle is aanwezig in de techniek "duwen", waarbij me hoopt dat die de tegenstander op andere gedachten brengt, zonder hem te kwetsen. De levensvisie van "yin-yang", gesymboliseerd door het tai chi - teken, bevat veel beschouwingen over een evenwichtige levenswijze. Ook bij tai chi vinden we innerlijke vrede en komt de beoefenaar tot rust. Tai chi is gebazeerd op het taoïsme, welk in zijn oorspronkelijke vorm ook een filosofie van geweldloosheid is: de bereikte rust opent de mens voor mededogen en "loving-kindness".

Vanuit de krijgskunst kom je zo bij een levenswijze van rust, respect, vrede, mededogen,... bij een vorm van vredescultuur.

Wie begint na te denken over vrede, komt al snel tot het vraagstuk van gepaste actie en tot beschouwing over geweld. Wie vertrekt van geweld, komt al snel tot nadenken over vrede. Beide groeien naar elkaar toe. Daarom is een begrip als "vredescultuur" zo belangrijk: het omvat veel meer dan louter de afwezigheid van oorlog of geweld. Zoals reeds gezegd, kan men "vredescultuur" op twee manieren verstaan: een menselijke samenleving, cultuur, die leeft volgens vredelievende omgangsvormen, of een menselijke samenleving die vrede cultiveert, die letterlijk vrede-lief-heeft.

Het begrijpen en uitwerken van beide invalshoeken (geweldloosheid en krijgskunst) kunnen leiden tot meer inzicht in vredelievende vaardigheden om het eigen leven en de maatschappij meer duurzaam te maken.